woensdag 29 oktober 2014


Dinsdag 28 oktober 2014

Handala en ik, herenigd met mijn kaffiya sedert mijn studententijd

Een geestige én lekkere Banksy


Sterke graffiti

De sleutel als symbool van de terugkeer
Vandaag een betrokken lucht. Maar goed: zo werd mijn innerlijke woede van het kookpunt weggehouden. Toch sloeg de vlam regelmatig in mijn pan, bijvoorbeeld door de frisse bries met residu’s van het traangas dat het Israëlische leger gister tijdens een nachtelijke raid in het vluchtelingenkamp Aida had ingezet. (2 jongeren werden daarbij opgepakt.) Bij het betreden van Aida had onze 30-koppige groep dan ook te kampen met een acute, collectieve niesbui …

Vooraf ervoeren we even hoe het is om als ‘gelukkige’ Palestijnen (zij die een vergunning hebben om in Israël te gaan werken) de dagelijkse realiteit van Bethlehem-checkpoint te moeten ondergaan – behalve dan dat wij er niet al vanaf 4 uur ’s morgens moesten aanschuiven om op tijd op het werk te zijn. Daarna liepen we langs de muur die onbeschaamd de hoofdstraat van Bethlehem dwarst, de plaatselijke middenstand dwarsboomt en de Palestijnse olijfbomen van hun eigenaars afsnoeit. De graffiti op de strategisch meanderende muur zijn daar de verstilde vertellers van. En het hoeven niet allemaal Banksy’s te zijn om er geslagen en opstandig van te worden …

Onze gids Tony vertelde onderweg dat zijn vader, een tandarts, tijdens de Nakba van 1948 besliste om niet naar huis terug te keren: hij wou zijn kinderen voor een afslachting behoeden. Hij werd ook Palestijns vluchteling, maar hij verscheurde zijn UNRWA-kaart (VN) die hem basisproviand garandeerde: ‘Zolang als ze ons voederen, zullen we niet naar ons land terugkeren!’ En dat deed ook de 100-jarige concessie van het grondgebied aan de VN vermoeden …

Tony verwees ook naar een uitspraak van Golda Meir die toen al veel over de politiek van Israël verraadde: ‘The old will die, the young will forget.’ Maar dat is alvast in Aida niet het geval. En Tony voorspelde: ‘Ze mogen nog zoveel joden naar Israël halen als ze willen, met ondertussen bijvoorbeeld al 1,6 miljoen op 350 km² vluchtelingen in Gaza zullen de Palestijnen hen binnen onafzienbare tijd outnumberen. En wat zal er dan voortkomen uit de hellegaten die ze gecreëerd hebben?’

Toch hoorden we in Aida hoopvolle verhalen over de grassroot-organisatie van Salah. Vanuit de empowerment-filosofie voedt men er de jongeren herop via allerlei programma’s, waarvan vele in de kunstrichting. Maar bijzonder waardevol zijn de uitwisselingen, ook met België. Kinderen komen terug om verhalen met hun familie te delen over een land zonder leger op straat, checkpoints, avondklok enzovoort.

Niettemin blijven hoop en vrede fragiele begrippen op een plaats die als trainingskamp dient voor groentjes van soldaten die traangasgranaten moeten leren afschieten; op een plek waar iemand als Shatha na 20 dagen huwelijk haar man aan een Israëlische cel verloor, zonder aanklacht en berechting, en tot op heden niets van hem vernam.

Buiten het kamp maakten we nog kennis met Claire Anastas, uitbaatster van een B&B en winkeltje. Maar terwijl de dame, wereldberoemd van TV-documentaires over haar insluiting door de muur aan drie zijden van haar huis, ons haar verhaal deed, weerklonken in Aida alweer traangasgeweerschoten …
(http://vimeo.com/105227345)
Toch wil ik eindigen met een positieve noot van een moeder wies zoon al meer dan twintig jaar één van de 7000 politieke gevangenen van Palestina is. Toen haar tolk maar geen speld tussen haar verhaal kreeg en wij in lachen uitbarsten, zei ze: ‘The most important thing is that they are laughing again …’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten