zaterdag 25 oktober 2014

De begraafplaats van het Palestijnse Ein Hod


Abu Amar en Rachel Leah Jones

Met een nazaat van Abu Al-Hija'a
 
 

Shabbat 25 oktober 2014

Het verhaal van Ein Hod

’s Morgens miste ik ei zo na het religieuze luik, verdwaald als ik was in de soeks nadat de geur van  zagemeel me in enkele ateliers lokte en ik er als houtlijm bleef plakken …

In de Basiliek van de Annunciatie, waar de grot degradeert door het vocht van het zich in ’t zweet pelgrimerende bedevaarders, leerden we om als kerk zo ontvankelijk te zijn als ‘oem’ Maria, Arabisch voor ‘moeder’ en waarvan ‘oemma’ afgeleid is, de naam voor de geloofsgemeenschap van moslims.

In een ‘synagoge’ die 2000 jaar geleden evengoed een schuur had kunnen zijn – het verschil tussen een authentieke, traditionele en populaire heilige plaats is klein – luidde de oproep in de perikoop over Jezus’ inauguratie (Lc 4) dan weer om grensoverschrijdend als Hij te zijn.

In de namiddag werd er op de bus wat bijgeslapen, tot we in Ein Hod aankwamen, het Palestijnse dorp dat in 1948 werd ontvlucht, toen de joodse milities in aantocht waren, zionistische groeperingen die verantwoordelijk waren voor de verwoesting van 440 Palestijnse dorpen en de dood of vlucht van 750.000 inwoners ervan.

Onze gids was filmregisseur Rachel Leah Jones, sympathisante van de organisatie Zochrot, Hebreeuws voor ‘herinnering’ (aan die catastrofe of ‘nakba’). Over Ein Hod draaide ze trouwens de documentaire ‘800 Dunam to the Moon’. (https://distrify.com/films/7758)

Vele inwoners van het dorp naar de Westbank of naburige landen als Libanon, Syrië … Maar de stam van Abu Al-Hija’a, 8 families, vluchtte wat verderop de bergen in, waar hun nazaten nu nog altijd wonen in het nieuwe Ayn Hawd.

Ein Hod werd in joodse handen eerst een agrarisch project dat al gauw faalde, waarna de joodse Roemeen Marcel Janco zijn dadaïstische oog op dit leegstaand dorp – a found object – liet vallen.

In het nieuwe Ayn Hawd hadden we een op het gemoed werkende ontmoeting met Abu Amer (4de generatie) bij een theetje en gezoete pompoen. Waarom hij nooit een stap in Ein Hod zet? ‘Het is geen artiestendorp, maar één voor mensen met geld. En van de moskee maakten ze een restaurant waar varken en alcohol geserveerd worden.’ Dat de begraafplaats van zijn voorouders nog niet zolang geleden als vuilnisbelt van het artiestendorp gebruikt werd, voeg ik er zelf maar aan toe …

Zelf heeft hij de eerste zaak geopend in een dorp dat amper tien jaar geleden erkend werd en van geasfalteerde weg, water en elektriciteit voorzien werd, terwijl de koeien in de kibboets (religious right wing) tussen de twee dorpen al die tijd zelfs verwarming tijdens de winter hadden.
Maar met één iets deden Abu Al-Hija’a tot en met Abu Amer Israël pijn: hun aanwezigheid, ook al was/is het slechts even buiten hun dorp van oorsprong (the present absentees). Want die is een mislukking voor het etnisch-zuiverende Israël …

Geen opmerkingen:

Een reactie posten